Dat hangt voor 50% af van het aantal mensen dat op mij stemt! Lees hieronder meer over mijn onderzoek in het interview tijdens de voorselectie of bekijk deze video. Op naar de volgende ronde!
That depends for 50% on you and on how many votes I receive! Thank you very much for your support. Please vote for me here.
Voor sociale dieren, de mens incluus, is het cruciaal om andermans emoties te herkennen. Mijn onderzoek richt zich op de verschillende nonverbale kanalen waarmee emoties worden geuit, hoe deze uitingen vervolgens worden opgepikt door anderen, en tenslotte, hoe deze van invloed zijn op sociale interacties en het ontstaan van vertrouwen, samenwerking of competitie. Om tot de kern en grondslagen van emotie te komen onderzoek ik de veranderingen in lichaam en brein tijdens emoties en richt ik mij niet enkel op de mens, maar ook op onze verwanten, de chimpansee en de bonobo.
Na mijn promotieonderzoek bij de afdeling psychologie van de Universiteit van Tilburg maakte ik een zijstap naar de primatologie. Als enig psycholoog en zeldzame buitenlander werkte ik een klein jaar als post-doc aan het primateninstituut van de Universiteit van Kyoto. Deze periode heeft mijn carrière voor altijd veranderd. Het werk met chimpansees deed mij enerzijds inzien dat een vergelijkende benadering inzicht kan geven in de evolutie van emoties, en anderzijds, dat gedragsbiologen vergelijkbare vragen onderzoeken als psychologen, maar dat de twee vakgebieden relatief gescheiden naast elkaar voortbestaan. Na mijn terugkomst in Nederland besloot ik mij daarom actief in te zetten voor de promotie van interdisciplinair onderzoek. Samen met Dr. Annemie Ploeger richtte ik begin 2014 the Cognitive, Behavioral & Evolution Network op. CBEN telt intussen ruim 100 leden vanuit de disciplines psychologie, primatologie, economie en neurowetenschappen. De integratie van deze wetenschappelijke gebieden en daaraan verbonden theorieën en methoden is een uitdaging voor mij als individueel onderzoeker maar ook voor de psychologie in zijn algemeenheid.
Een tweede uitdaging is het voortdurend streven naar de verbetering van de ecologische validiteit van experimentele settings. Met name fMRI onderzoek, waar proefpersonen op hun rug liggen vastgebonden, laat wat dat betreft vaak te wensen over. Ik streef –binnen de kaders van het mogelijke- naar de simulatie van natuurgetrouwe situaties. In mijn lab bestudeer ik bijvoorbeeld de stroom van emoties tussen twee personen die tegenover elkaar zitten, in plaats van één persoon die kijkt naar een emotionele foto op een computerscherm. Ik heb hier ook een fMRI variant op bedacht, waar de persoon in de scanner via een spiegeltje kijkt naar een persoon die achter de scanner zit. Op die manier kan ik én de neurale mechanismen van emotie bestuderen én de ecologische validiteit zo goed mogelijk waarborgen. Een ander voorbeeld is dat in mijn lab ook gedragsobservaties worden gedaan bij apen, zowel in de dierentuin als in het wild. Ik ben ervan overtuigd dat de combinatie van verschillende methoden, sommige gecontroleerd in het lab, andere vrijer en met meer ruis, maar natuurgetrouw, bijdraagt aan inzicht in emoties.
Tenslotte is een derde uitdaging de verbinding van wetenschap en maatschappij. Vooral bij de verantwoording van fundamenteel onderzoek ligt daar een uitdaging omdat ‘men’ gemiddeld genomen minder nut ziet in onderzoek dat niet onmiddellijk toepasbaar is. In mijn boek ‘Uitingen van emoties in mens en dier’ dat volgend jaar zal worden uitgegeven door Uitgeverij AtlasContact, richt ik mij daarom op het brede publiek.
Na mijn terugkomst uit Japan besloot ik dat ik mijn vergelijkende onderzoek met mensapen wilde voortzetten. Met dat doel heb ik het dierenpark ‘de Apenheul’ in Apeldoorn gecontacteerd. In de Apenheul werken geen onderzoekers en was men niet bekend met experimenteel onderzoek. Toch heb ik de directeur en de verzorgers weten te overtuigen van het nut ervan en heb ik een touch-screen op mogen hangen in het binnenverblijf van de bonobo’s. Ik heb de bonobo’s, die nooit eerder een computer hadden gezien, getraind op het gebruik van het touchscreen. Ik heb het project van A tot Z bedacht en uitgevoerd met o.a. hulp van testleiders Linda Jaasma enEvy van Berlo en natuurlijk de verzorgers. Het werd een groot succes. Onderzoek met bonobo’s is zeldzaam omdat er wereldwijd slechts 170 individuen in gevangenschap leven (de rest leeft in oorlogsgebied in Congo). Ik ben de eerste die de bonobo heeft onderworpen aan een psychologische taak waarin ik hun emoties onderzocht. De resultaten zijn gepubliceerd in ‘Proceedings of the National Academy of Sciences’ en hebben wereldwijd de pers gehaald.
Mijn tweede trots is mijn lab, dat bruist van het enthousiasme, de ideeën en het succes van jonge talentvolle onderzoekers die elkaar helpen en stimuleren. Mijn studenten zie ik terechtkomen op goede posities en mijn trots groeit als ik mijn aios zie presenteren op congressen en publiceren in gerenommeerde tijdschriften.
Mijn onderzoek heeft belangrijke implicaties voor de klinische praktijk. Samen met psychiater Dr. Katja Koelkebeck van het Muenster University hospital begeleid ik een aio die verstoringen in de verwerking van emoties onderzoekt in psychiatrische patienten. De bevindingen van ons onderzoek kunnen zowel bij de diagnose als bij de behandeling. Een andere toepassing is in zorgrobots, een van de speerpunten van de EU. Dr. Lola Cañamero (University of Hertfordshire), Dr. Balkenius (Lunds Universitet) en ik werken aan een H2020 FET OPEN aanvraag. Het doel is om beter met robots te kunnen communiceren en hen moreel en emotioneel en gevoelig te maken.