Door: Daan Laméris (For English, scroll down)
De echte testsessies bij de orang-oetans zijn een paar weken geleden dan eindelijk begonnen. Even in het kort een herhaling; eind 2016 ben ik begonnen met het trainen van de orang-oetans voor de emotionele dot-probe task om te onderzoeken of hun onbewuste aandacht getrokken wordt door emoties van andere orang-oetans, en zo ja, door welke emoties (positieve of negatieve).
Het trainen van de dot-probe bij de orang-oetans was een hele klus. Na een kapot touchscreen en een goed aantal trainingssessies bleven er vier dieren over die de taak goed genoeg deden om mee te doen met de testsessies: Sandy, Binti, Samboja en Dayang. Bij deze trainingen vragen we vrij veel precisie van de dieren: de dieren moeten gericht de zwarte stippen indrukken, niet op de foto’s drukken, maar wel hun aandacht op het scherm houden. De dieren doen alleen mee als ze daar zelf zin in hebben. Als ze de stip goed indrukken, krijgen ze een stukje hazelnoot als beloning. Orang-oetans willen hier graag voor werken, maar als ze een trial bijvoorbeeld niet goed doen, mag ik de boeman spelen en krijgen ze geen beloning. Creatief zoals (mens)apen kunnen zijn, hebben de orang-oetans op veel alternatieve manieren geprobeerd om toch een beloning te krijgen: drukken met polsen en voeten, kloppen op het scherm of heel hard slaan, de stip likken of bespugen met water (wat overigens wel werkte, maar natuurlijk niet helemaal de bedoeling was!). Vooral in de beginfase moesten de orang-oetans even wennen dat ze de beloning alleen kregen als ze de stip goed indrukten. Daar waren ze het dan niet altijd mee eens! Om dat duidelijk te maken heb ik weleens zaagsel/hooi naar me toegegooid gekregen, werd ik bespuugd en een enkele keer onder geplast. Ach, ik kan het ze niet kwalijk nemen, uiteindelijk hebben ze het geleerd en ze doen nu graag mee.
Verder is het belangrijk om bij (mens)apen nooit te vergeten dat je met individuen werkt die sterk kunnen verschillen in hun persoonlijkheid. Dit was ook duidelijk te merken bij de vier dames bij wie ik het onderzoek heb afgenomen, wat het zo leuk maakte om met ze te werken. Sandy en Samboja (moeder en dochter), deden beide graag mee met de training, maar als ik bijvoorbeeld met Binti of Dayang wou werken, konden ze ook als de beste mijn geduld uittesten door voor het touchscreen te blijven wachten (in de hoop dat ik toch met hen zou trainen). Aan de andere kant moest Dayang eerst niks van het scherm hebben. Ze was er misschien een beetje bang voor maar toch geïnteresseerd en keek dan ook graag mee als adoptiemoeder Sandy ermee bezig was. Ik ben er van overtuigd dat Dayang op deze momenten bij Sandy heeft afgekeken hoe ze de dot-probe task moest doen. Toen ze eenmaal zo ver was en voor het touchscreen kwam zitten deed ze namelijk de taak vrijwel gelijk goed. Binti was waarschijnlijk het makkelijkste om mee te werken; ze deed de taak al snel heel netjes, wachtte op haar beurt en kwam vrijwel gelijk als ik haar riep. Wel liet ze duidelijk merken wanneer ze geen zin had om mee te doen; dan kreeg ik een korte blik en ging ze verder met haar eigen ding. Helemaal prima aangezien dit onderzoek alleen werkt als de orang-oetans zelf mee willen doen.
De testsessies voor dit project zijn nu zo goed als af, en voor het onderzoek gaat de volgende spannende stap beginnen: het analyseren van de data. Hopelijk heb ik de orang-oetans een beetje kunnen vermaken met dit ‘gekke spelletje’ tijdens de maanden dat het te koud was om naar buiten te gaan. De lente is inmiddels aangebroken en Apenheul is weer open voor bezoekers. Hopelijk blijft het weer goed en kunnen de orang-oetans lekker naar buiten. Ik kruip achter m’n laptop om de data snel uit te werken. Benieuwd naar de resultaten? Hou de site dan in de gaten voor de volgende update!
Written by: Daan Laméris
A few weeks ago, we have finally started with the actual test sessions at the orang-utans. A short recap: late 2016, I started training the orang-utans for the emotional dot-probe task to study if their immediate attention is biased towards emotions of their conspecifics, and if so, to which emotions (positive or negative).
Training the orang-utans was a sometimes quite a challenge. After a rough start with a broken touchscreen and many training sessions, a total of four individuals remained that performed the task good enough to participate in the research: Sandy, Binti, Samboja and Dayang. During these trainings we ask quite specific actions from the orang-utans: they need to touch the black dot accurately, not to touch the pictures, yet keep their attention on the screen. The animals only join the training when they want to, and after each good trial they receive a reward: a piece of hazelnut. The orang-utans like to work for this reward, but if their action is not good enough, they don’t get the reward. As creative as primates can be, the orang-utans have tried many ways to fulfil the training: touching the dot with their wrists or feet, knocking or hitting the touchscreen, or even licking or spitting water at the dot (which by the way worked, but wasn’t entirely good). Especially at the start they had to get used to the fact that they only receive a reward after a good trial, and I could personally experience when they didn’t agree with this decision. For example, they would throw saw dust or spit on me. A single time they peed on me, but can I blame them? Of course not, and eventually they learned the task and were very motivated to participate each time I came.
It is furthermore essential to remember that, while working with primates, that you work with individuals that can differ in personality. The four ladies that I worked with over the past year were clearly had their own characteristics which made it so much fun to work with them. Sandy and Samboja (mother and daughter), were both very eager to participate, but when I, for example wanted to train with Binti or Dayang, they would demonstratively sit for the touchscreen and test my patience (in the hope that I would still train them). On the other hand, Dayang wasn’t really fond of the touchscreen in the beginning. Still, she was interested and would watch over Sandy’s (her adoption mother) shoulder at the screen. I’m sure that this is how Dayang learned the task, because once she was confident enough to approach the touchscreen, she did the task almost perfectly. Lastly, Binti was probably the easiest to work with; she learned the task quickly, waited for her turn and would come when I’d call her. However, if she was not in the mood to join she would give me a quick look and returned her original activities. Absolutely no problem as this study only works with the voluntary participation of the orang-utans.
The testing phase is pretty much finished by now and next I will work on analysing the data; a very exciting step. Hopefully, I was able to entertain the orang-utans with the ‘weird game’ during the months that it was too cold for them to go outside. Meantime, spring arrived and Apenheul is open for visitors. I wish the weather stays nice and that the orang-utans can keep going outside. I get behind my laptop to analyse the data. Curious for the results of this study? Stay tuned for the next update!