email
mariskakret.com
|
Professor at Leiden University
email
linkedin

De rem op nieuwsgierigheid

“Mama, is die meneer al dood?” Ik loop met mijn gezellig babbelende zoontje van 3 op het pad voor ons huis. Het gebochelde heertje dat ons strompelend passeert kijkt me geschokt aan. De blos op mijn wangen is nog niet weggetrokken of de volgende vraag wordt op me afgevuurd. Zijn vingertje wijst dit keer naar een dakloze aan de overkant van de straat, godzijdank buiten gehoorafstand: “Mama, is die daar ziek of wil hij alleen maar geld?” Net als de meeste kinderen is mijn zoon nieuwsgierig naar de wereld om zich heen en heeft een intrinsieke motivatie om alles te willen begrijpen, vooral de onderwerpen die zijn pet te boven gaan zoals de ruimte, de dood, mensen die op straat slapen, emoties en dino’s. Met enige regelmaat geef ik kindercolleges en de meest fascinerende vragen vliegen me om de oren: Hebben meisjes-poezen andere emoties dan jongetjes-poezen? Waarom hebben honden geen vleugels? Hoe kunnen haaien als ze midden in een orkaan zitten elkaars emoties herkennen? Hoe zit dat bij mollen, die blind zijn? Heeft een axolotl emoties? Onder de indruk en een tikkeltje geïntimideerd probeer ik de kinderen zo goed mogelijk te woord te staan: “Wat is een axolotl?”, begin ik. Het meisje die de vraag stelde zucht diep en rolt met haar ogen.

Onderzoek heeft uitgewezen dat kinderen op een dag 200 vragen stellen. Volwassenen maar 30. Kinderen zijn er niet mee bezig wat anderen van hun vraag vinden. Zonder oordeel verwonderen ze zich over van alles, vooral over dingen die ze niet kennen, weten of begrijpen en ze uiten dat ongeremd. Zo zou de wetenschap moeten zijn: open, transparant en ambitieus. Mijn promotor Beatrice de Gelder, een succesvolle, creatieve wetenschapper, zei ooit: “goed onderzoek roept meer vragen op dan het beantwoordt”. Het geeft antwoord op de vraag die je onderzoekt, maar zet ook aan tot verder nadenken.

Ik ben altijd een beetje kind gebleven. Waar sommige onderzoekers bij de eerste resultaten teleurgesteld zijn als deze niet in de lijn der verwachting liggen, wordt mijn drang naar kennis daardoor alleen maar groter. In tegenstelling tot de belangrijkste Europese subsidieverstrekker voor wetenschappelijk onderzoek, de ERC, was de Nederlandse equivalent, NWO, lange tijd slechts matig enthousiast over ‘high-risk-high gain-onderzoek’. “Wat heb je eraan om te weten dat apen emoties hebben?”, werd mij een aantal jaar geleden gevraagd tijdens een interview over mijn onderzoeksvoorstel. Ik zuchtte diep, rolde met mijn ogen en antwoordde dat het onthullen van de evolutionaire grondslagen van ons gedrag de mens kan helpen om betere beslissingen te nemen, leed te verzachten of om samenwerkingen te bevorderen. Het mocht niet baten. De Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen zag het idee gelukkig wel zitten, maar dat terzijde. Voor fundamentele onderzoekers is de vraag over de relevantie lastiger te beantwoorden dan voor wetenschappers die zich bezighouden met toegepast onderzoek en bijvoorbeeld de effecten van behandeling A en B op de genezing van kanker met elkaar vergelijken. Vergeten wordt dat aan de basis van zulk, overigens zeer relevant, soort studies een zee van fundamenteel onderzoek ligt.

Nieuwsgierigheid, ‘het willen weten’, vormt de basis van de wetenschap. Dit is geen luxe. Onderzoek van de ERC heeft laten zien dat fundamenteel onderzoek op de lange termijn meer toepassingen in de maatschappij heeft dan onderzoek dat een direct probleem oplost. Dit komt doordat het toepassingsbereik groter is. Er zijn veel voorbeelden van toevallige ontdekkingen die hebben bijgedragen aan doorbraken en nieuwe kennis. Denk aan de uitvinding van penicilline, röntgenstraling, radioactiviteit, microwaves en viagra. Allemaal per ongeluk ontdekt met de intrinsieke motivatie van een nieuwsgierige wetenschapper om een toevallige observatie te verklaren. Deze voorbeelden benadrukken het belang van nieuwsgierigheid, openheid en het vermogen om onverwachte observaties te herkennen om deze vervolgens verder te onderzoeken. Nieuwsgierigheidsgedreven onderzoek stimuleert samenwerking tussen verschillende vakgebieden wat wetenschappers uitdaagt verder te kijken dan hun neus lang is en nodig is voor innovatie.

In lijn met NWO trapt de laatste jaren ook mijn eigen universiteit steeds vaker op de rem bij onderzoekers met out-of-the box ideeën. De heersende angst voor het onbekende en de mentaliteit van ‘doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg’ zorgt voor een ‘save-your-own-ass-vervelende-protocollen-beleid’. Bovendien, als het onderzoek buiten de vooraf bedachte ‘priority areas’ valt, dan kun je als creatieve geest helemaal al beter meteen je koffers pakken. En dat is precies wat er gebeurd. Vorige week heeft weer een topwetenschapper kenbaar gemaakt Leiden in te ruilen voor een plek waar hij de academische vrijheid krijgt om te doen waar hij goed in is. Straten en gebouwen zijn vernoemd naar onze onderzoekers zoals Lorentz, Kamerlingh Onnes, Einstein, Ehrenfest, De Sitter, Huizinga, Einthoven en Oort. Om een complete exodus van toptalent te voorkomen moet Leiden terug naar wat het ooit was en nog steeds zou kunnen zijn, een ‘Praesidium Libertatis’, oftewel, een ‘Bolwerk van Vrijheid’ waar wetenschappelijk talent herkent en erkent wordt en gefaciliteerd om de meest waanzinnige ideeën tot uitvoering te brengen en de vragen laten stromen.

Latest news
Latest blog